Donderdag 20 maart
We staan heel vroeg op, namelijk om 4.00 uur. We rijden de woestijn in om daar boven de zandduinen de zon te zie opkomen. Bij een hotel stappen we over van de landrover naar een dromedaris. Erik voor en ik achter, mijn dromedaris zit met een touw rond zijn bek vastgeknoopt aan de voorste.
Er loopt een begeleider naast. Hij moet door het mulle zand. Onderweg maakt hij met onze toestellen foto’s.
Het schudt behoorlijk maar als je je overgeeft aan het ritme is het een hele belevenis. Boven op het duin stappen we af, er wordt een deken uitgespreid waarop we op de zon wachten.
Het is een schitterende ervaring. Het valt op dat de duinen bezaaid liggen met poep, maar ook met plastic en frisdrank blikjes. Als we terug zijn laat de gids ons souveniertjes zien die zijn familie gemaakt heeft. We kopen iets bij hem voor thuis.
Terug in het hotel ontbijten we. Het is opvallend hoeveel kopjes en borden beschadigd zijn. Tussen de borden voor de yoghurt zit zelfs een doormidden geknapt bord.
We stappen nog even onder de douche en zitten een half uurtje bij het zwembad. Om 10.00 uur brengt de bus ons verder. Het landschap is heel bijzonder. In de buurt van Fezna zijn waterputten.
Het zijn traditionele waterputten, waar een rangorde in de rijen zit, de eerste is voor de Arabieren, de tweede rij voor de Berbers en de derde rij voor de Afrikanen. Ze zijn bedoeld voor landbouw.
We rijden nu echt door het gebied waar Berbers wonen en onze reisleider vertelt ons dat de Berbervrouwen een kin tatoeage hebben ten teken dat ze vrijgezel zijn en van welke stam ze komen. We rijden een zandstorm in
In de stad Tinejdad iedereen werkt in de zoutmijn en er zijn meer dan dertig tweedehandswinkels. Er blijven veel zandstormen komen.
Vandaag voor de eerste keer controle door de gendarmerie bij het plaatsje Tawrirt n’ghil. (Taghzoute N Ait Atta) De papieren moeten op orde zijn tenslotte en ook de rijtijden.
We eten bij een Berberfamilie, hier mogen helaas geen foto's gemaakt worden. We rijden een dorp in en een onooglijk straatje. Achter een ijzeren poort zit een prachtige tuin met een mooi restaurant. We eten een salade, spies van lam, tajine en fruit. De Berbervrouwen zijn gek op kleur en dat dragen ze hier dan ook. De grond is hier vruchtbaar er worden o.a. spruitjes verbouwd.
We rijden verder en op een uitzichtpunt stoppen we om foto’s te maken. De reling hangt vol sjaaltjes.
De verkopers hiervan hangen op matjes aan de overkant van de weg. Ze springen als vlooien op een hond op ons af en zijn heel opdringerig. Zo hadden we het nog niet eerder meegemaakt. Na een paar honderd meter worden we alweer staande gehouden door de gendarmerie. Ze lopen een paar keer om de bus en dan mogen we weer verder. Er zijn hier heel dorpjes die ze kasbah noemen, langs oase de Toudgha El Oulia. Verder door de Todrakloof
Langs de wegen staan bestelbusjes die ingericht zijn als koffiestand. De uitbaters zijn arme mensen die de bus om humanitaire redenen van de gemeente kregen zodat ze geld verdienen om zich aan de armoede te ontworstelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten