dinsdag 18 maart
Om 9.00 uur rijdt de bus ons naar een uitzichtpunt om Fez in de verte te zien liggen.
Fez is de op één na grootste stad van Marokko, na Casablanca. Youssef, geboren in de oude medina is vandaag mee om ons veel te vertellen. In 789 stichtte Idris I, de stamvader van de Idrisiden een vestiging op de rechteroever van de Jawhar-rivier. Zijn zoon, Idris II, bouwde in 808 een nieuwe vestiging op de linkeroever, tegenover de bestaande plaats. De vestigingen zouden zich snel ontwikkelen tot twee afzonderlijke, ommuurde en autonome steden: Madinat Fez al-Bali en Adat al Andalus. In 808 werd Walili door Fez vervangen als hoofdstad van de Idrisiden. Op dit uitzichtspunt mogen verkopers hun spullen niet aan de man brengen binnen de hekken, maar dat lossen ze op om op de richels langs de buitenkant te lopen en platte dozen onder het hekwerk door te schuiven.
We vervolgen onze weg naar de grootste leerlooierij van Fez, Chouara. We krijgen bij binnenkomst allemaal een takje munt vanwege de onaangename lucht.
We zien de mensen aan het werk, krijgen uitleg over wat ze doen en dan mogen we rondkijken en iets kopen.
De leren korte jassen in de meest mooie kleuren beginnen bij € 230,— en de lange boven de € 300,— Tassen zijn er ook in alle soorten en maten en prachtige poefs. Erik slaagt eindelijk voor een mooie en praktische crossover tas. Dan is het tijd voor de medina. Er zijn 9500 straatjes vol met winkeltjes, straatverkopers, woningen, ateliers, moskeeën en eetgelegenheden.
Er is grote kans om te verdwalen zodat we met 2 gidsen lopen. We kijken onze ogen uit in deze stad van handwerkers. Maar ook hier zien we veel armoede en rommel, vuilnis.
Het valt mee met de opdringerige verkopers. In de gele straat, die van het koper, gaan we een onooglijk pand binnen 2 trappen op en dan is er een balkon met terras. We hebben zicht op de handwerkmannen tijdens het koffiedrinken. Er is ook een straat waar levende have verkocht wordt, maar ook geslacht. We zien bijvoorbeeld dat een levende kip de hals wordt doorgesneden.
De mannen mogen Iman worden, de vrouwen niet vanwege hun maandelijkse ongemak. Zij mogen wel onderwijzer worden. In de straatjes waar veel zoetigheden verkocht worden zien we de vrouwen het filodeeg maken en proeven we een heel zoet koekje. De Marokkanen eten deze lekkernijen graag, maar nu tijdens de ramadan als ze ontbijten nog veel meer, vooral voor de extra energie. We lunchen in een voormalig hotel
en bezoeken daarna een weverij.
Hier krijgen we uitleg over de soorten dragen waarmee de stoffen gemaakt worden. Er wordt bijvoorbeeld uit de plant Agave een kunstzijde gemaakt. Er liggen heel veel sjaals, dekens en tassen. Tot grote hilariteit van iedereen krijgen we allemaal een sjaal om ons hoofd gevouwen, op verschillende manieren. We gaan verder, onderweg zet de gids de mannen een ‘Tommie Cooper’ muts op.
Na de foto vraagt de eigenaar € 5,— p.p. Nou mooi niet, het was niet op initiatief van de mannen. Het wordt tijd om een keramiek fabriek te bezoeken.
Wederom krijgen we uitleg. Er zitten mannen op de grond steentjes te hakken voor mozaïek. Met recht monnikenwerk.
We verbazen ons over alles wat we onderweg zien, de vele tegenstellingen tussen arm en rijk, mannen die gewoon in een park liggen te slapen.
Als laatste bezoeken we het koninklijk paleis. We krijgen uitleg over de symboliek van de kleuren en van de 7 toegangsdeuren.
Helaas mag het paleis niet van binnen bekeken worden. Met een hoofd vol indrukken gaan we terug naar het hotel. We relaxen een uurtje, wandelen dan naar de boulevard waar we wat wilden drinken, maar vanwege ramadan kan dit pas na het ontbijt (en hiermee bedoelen ze dan na zonsondergang) we wandelen terug en willen in de zon bij het zwembad zitten, helaas is deze ook gesloten, maar dat is omdat er veel rommel in gewaaid is en eerst moet worden schoongemaakt. Na het eten vroeg naar bed.